dinsdag 12 juli 2016

De elementen van natuurkunde, deel I

Eén van mijn favoriete subjecten: natuurkunde! Bekijk de basale formules die ik heb uitgewerkt in onderstaande overzichten. Zij zijn uiteraard universeel toepasbaar.

Snelheid: acceleratie en vertraging

Vrije val, kracht, potentiële en kinetische energie 

     


woensdag 27 januari 2016

Zegen der gerechtigheid, oprechtheid en wijsheid in de levenswandel

Wat is wijsheid? Wat maakt een wijs man wijs en een onoprecht man onrechtvaardig? Hoe luidt het oordeel over hij, die onoprecht is? Hoe wordt geoordeeld over de mens, die onwaarheden aanneemt en verspreidt?

"Die den haat bedekt, is van valse lippen, en die een kwaad gerucht voortbrengt, die is een zot.
Het is voor den zot als spel, schandelijkheid te doen; maar voor een man van verstand, wijsheid te plegen.

De oprechtheid der oprechten leidt hen, maar de verkeerdheid der trouwelozen verstoort hen.
De huichelaar verderft zijn naaste door den mond, maar door de wetenschap worden de rechtvaardigen bevrijd. Die verstandeloos is, veracht zijn naaste.

Een ieder zal geprezen worden naar dat zijn verstandigheid is; maar die verkeerd van hart is, zal tot verachting wezen. Die waarheid voortbrengt, maakt gerechtigheid bekend.

De rechtvaardige haat leugentaal, maar de goddeloze maakt zich stinkende en doet zich schaamte aan. De gerechtigheid bewaart den oprechte van weg. Het rantsoen van ieders ziel is rijkdom, maar de arme hoort de schelding niet. Het licht der rechtvaardigen zal zich verblijden, maar de lamp der goddelozen zal uitgeblust worden.

Die met de wijzen omgaat, zal wijs worden; maar die der zotten  metgezel is, zal verbroken worden.

In de mond des dwazen is een roede des hoogmoeds, maar de lippen der wijzen bewaren hen. Een waarachtig getuige zal niet liegen, maar een vals getuige blaast leugens."

Spreuken 10, 11, 12,  13, 14

Hoe wordt nu geoordeeld over zij, die de kwaadsprekerij geloven?

"De slechte gelooft alle woord, maar de kloekzinnige merkt op zijn gang".

Spreuken 14


Wijsheid in de levenswandel

"Dwalen zij niet die kwaad stichten? Maar weldadigheid en trouw is voor degenen die goed stichten.

Een waarachtig getuige redt de zielen, maar die leugens blaast, is een bedrieger".
  
Spreuken 14 

 Vruchten der wijsheid

"De lippen der wijzen zullen de wetenschap uitstrooien, maar het hart der zotten niet alzo."

Ook hier kan een aanwijzing gevonden worden voor zij, die alle woord geloven en verspreiden, hetgeen zij niet zonder meer voor waarheid aan kunnen nemen:

"Een verstandig hart zal de wetenschap opzoeken, maar de mond der zotten zal met dwaasheid gevoed worden."

Spreuken 15

De waarde van een goeden naam

"Die onrecht zaait, zal moeite maaien; en de roede zijner verbolgenheid zal een einde nemen."
                                                                                                                                                                                                         d Job 4:8 Hos 10:13

 "Drijf den spotter uit, en de kijverij zal weggaan, en het geschil met de schande zal ophouden."

Spreuken 22

woensdag 6 januari 2016

Strafrecht: de valse aangifte, laster en recidive


WvSr: 
Artikel 268
1
Hij die opzettelijk tegen een bepaald persoon bij de overheid een valse klacht of aangifte schriftelijk inlevert of in schrift doet brengen, waardoor de eer of goede naam van die persoon wordt aangerand, wordt, als schuldig aan lasterlijke aanklacht, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie. 
Vgl. in verband met de valse klacht of aangifte de laster en smaad, strafbaar gesteld in art.  261 Sr. 
Hierbij dient gewezen te worden op de strafverhoging in geval van recidive: de maximumstraf wordt dan met een derde verhoogd.

De primaire valse aangifte en laster, alsmede de valse getuigenverklaring, dient men niet licht op te vatten. Getuigen dienen op de terechtzitting nogmaals verklaring af te leggen.

Laster- en smaadzaken, alsmede zaken betreffende de valse aangifte, worden niet slechts op strafrechtelijke wijze afgedaan. Op civielrechtelijke wijze kan tevens op grond van de onrechtmatige daad een vergoeding voor de geleden schade worden gevorderd.

maandag 31 augustus 2015

De (on)zin van SSRI's: de overwaardering van het serotonine-/dopaminesysteem

SSRI´s: serotonine en de bestrijding van depressiviteit
Serontonine-heropnameremmers zijn in relatief korte tijd populair geworden in de behandeling van depressies. SSRI´s worden voorgeschreven op grond van de aanname dat het dopamine-/ serotoninesysteem in de hersenen in onbalans is bij patiënten met depressieve klachten. Het blijkt dat slechts een deel van de groep patiënten met depressiviteit, ook daadwerkelijk een lage serotoninespiegel vertoont. Jaren geleden is de stelling al onderuit gehaald: de populatie SSRI-gebruikers ervaart nog steeds depressieve gevoelens als de serononinespiegel eenmaal verhoogd is.  De SSRI´s kunnen nuttig zijn voor patiënten die aan zware angsten lijden, maar zeer angstige patiënten vormen geen meerderheid binnen de groep SSRI-gebruikers.

Desondanks worden SSRI´s op dit moment nog steeds voorgeschreven door `gerenommeerde´ psychiaters. Waarom? Dit is een kritiek punt. Uit de praktijk blijken patiënten te gemakkelijk opgescheept te worden met een diagnose `angststoornis´ of `depressie´, om vervolgens zware middelen voorgeschreven te krijgen, ongeacht of de effectiviteit ervan is bewezen of niet. Het generaliseren van klachten uit de onderzoeksgroep leidt tot tunnelvisie. Ik vind dat artsen zich op deze wijze schuldig maken aan nattevingerwerk.

De stemmingsstoornis 
Het moge geen raadsel zijn dat sommige mensen in aanleg zijn belast met een onvermogen om gevoelens van geluk te ervaren. Bij hen is sprake van depressiviteit in chemische zin. Patiënten met een stemmingsstoornis kunnen ook moeite hebben om andere diepe gevoelens te ervaren. Bekende varianten van stemmingsstoornissen zijn de unipolaire stoornis, bipolariteit (depressie en hypomane buien) of ultra-rapid cycling. De laatste variant is er een met heftig wisselende buien: de patiënt kan in een tijdsbestek van een etmaal zelfs meerdere episodes ervaren. Dysthymie is een lichtere vorm van depressiviteit.

Van patiënten met een klinische depressie hoort men wel dat zij vaak niet weten waarom zij onder een depressie lijden. Er zijn geen aanwijsbare externe factoren die de gevoelens kunnen verklaren. Zijn die er wel en is er evenwel sprake van een depressieve stoornis in aanleg, dan verhinderen de externe factoren mogelijk een adequate diagnose. Omgekeerd kan onterecht genegeerd worden dat depressieve gevoelens optreden als symptoom van een onderliggend probleem, waarna een persoon tot patiënt verwordt en de verkeerde behandeling ontvangt. Waarom een verkeerde diagnose riskant is, leg ik uit aan de hand van het volgende voorbeeld.

Wat hebben hersencircuits en geluk met elkaar te maken?
O.a. dopaminereceptoren zijn actief in de beloningscircuits in de hersenen. Neurotransmitters als endorfine, serotonine, oxytocine en noradrenaline zijn in hun wisselwerking verantwoordelijk voor het bewerkstelligen van `geluksgevoelens´.  Endorfine neurotransmitters zijn de bekendste betrokken stoffen bij het veroorzaken van gevoelens van gelukzaligheid. Endorfines kan men in verband brengen met seksuele gevoelens, verliefdheid, het onderdrukken van pijn en het gebruik van verslavende stoffen.

Een kleine disbalans kan zorgen voor psychisch lijden. Neem bijvoorbeeld het hormoon `noradrenaline´.  Een tekort zorgt voor depressie, een overschot leidt tot een angstgevoelens. Dit is waar `geluk´ en `depressie´ elkaar ontmoeten als kernbegrippen.

Beeldvormend materiaal kan in kaart brengen of het lijden van de patiënt is toe te schrijven aan een psychische stoornis. Is dit het geval, dan is de stoornis vaak te verhelpen. Hier is maatwerk van belang: alles staat of valt met de juiste omschrijving. Een verkeerde diagnose is een slecht begin en de aanzet tot een reeks inefficiënte behandelmethoden.

Dus.....
Niet iedere persoon die depressieve gevoelens ervaart, lijdt aan een depressieve stoornis. Het is belangrijk om hier een onderscheid te maken.  Met bovenstaande omschrijving van de betrokken hersencircuits, poog ik te schetsen wanneer er wél sprake is van klinisch lijden. Men dient, wat mij betreft, alert te zijn op het verschil tussen symptomatische depressie en een op zich staande stoornis. Wat `slechts´ een symptoom is, moet niet als hoofddiagnose worden gesteld (hoofd- en bijzaken scheiden, ook voor artsen is dat soms een lastige vaardigheid).

In enkele gevallen valt ongelukkigheid toe te schrijven aan een depressie. Indien dat niet het geval is, kan er bijvoorbeeld sprake zijn van een bepaalde teleurstelling. Die teleurstelling vindt de grondslag in iets anders dan een chemisch te verhelpen disfunctioneren. Niet voor alles bestaat een oplossing: de mens is niet maakbaar. Het geloof in de maakbaarheid van het eigen geluk, bijvoorbeeld, doet mensen juist tekort.

dinsdag 18 augustus 2015

Lezen!

Non-fictie, met een vleugje fictie

De geschiedenis van Rusland, J. ter Haar
Neem "non-fictie" hier niet al te letterlijk. Op levendige wijze wordt de gehele geschiedenis van Rusland, tot de tweede helft van de twintigste eeuw, verteld. Compact en prettig om te lezen.

A history of Russia, Walter G. Moss
In twee volumes en verdeeld over diverse tijdperken, wordt de geschiedenis van Rusland tot het heden tot in detail uit de doeken gedaan. Soms gaat de auteur iets te gedetailleerd te werk, maar de volumes zijn wel volledig te noemen.

Foreign Policy
Thematische behandeling van politiek-maatschappelijke vraagstukken. Een academisch boek van de Oxford Press. Objectief? Het westerse perspectief is duidelijk aanwezig.

Global Politics
Politiek-economische theorieën: van de keynesiaanse theorie tot het post-realisme en neoliberalisme.

Governance and politics of the Netherlands, R. AndewegHoe legt een Nederlander aan een buitenlander uit wat typerend is voor het Nederlandse politieke proces? "Putting hot potatoes in the fridge"  is de treffende term die de politiek ook in 2015 perfect omschrijft. Een soortgelijke uitleg is te vinden in de aloude "aloofness" op het internationale toneel (hebben wij een regering die daadwerkelijk verantwoording aflegt over het gevoerde beleid)?

Lastig is het, wanneer het onderscheid gemaakt moet worden tussen twee begrippen met een schijnbaar zelfde betekenis. Om verwarring te voorkomen, is bijvoorbeeld gekozen voor het aanhouden van de "Gereformeerden" naast de "Reformed".

Een beetje bevreemdend is het wel voor de Nederlandse lezer. Dit boek gaat over de Nederlandse politiek, is geschreven in het Engels, voor de student die de opleiding in de Nederlandse voertaal volgt, die wordt geacht om in politiek-wetenschappelijk Engels te converseren. Ik vond het heel duidelijk merkbaar dat twee auteurs aan dit compacte overzicht hebben gewerkt. Soms zijn er wat lacunes in de uitleg en de schrijfstijl is wisselend.

Chemie is overal
Wie kent dit boek voor de bovenbouw van het Vwo, profiel N&G/ N&T, nu niet? Een inleiding voor iedereen die interesse heeft in scheikunde.

Moskou op sterk water, Venedikt Jerofejev
Een boek schrijven over een treinrit van krap een aantal uren- althans, een poging tot een treinrit- en daarbij de aandacht van de lezer vast weten te houden? Venedikt Jerofejev werpt, in beschonken toestand, een kritische blik op de moderne burgermaatschappij en haar conventies. 
Helaas heb ik niet de hand weten te leggen op de ongecensureerde Russische klassieker.  Die is wereldwijd maar moeilijk verkrijgbaar.

Герой нашего времени, Mikhail Lermontov
Wordt in het heden veelvuldig gesproken over de narcistische mens en de leegte van de maatschappij, in 1839 was het al niet veel beter.

In deze raamvertelling is Pechorin de antiheld. Lermontov verdedigt zich in een later toegevoegde proloog tegen de ophef die was ontstaan over zijn blijkbaar als zeer realistisch ervaren schets van de egocentrische mens als product van de vroegmoderne burgermaatschappij.

Het Schot, Puschkin
Het temperament van Puschkin werd door de Russen toegeschreven aan het feit dat hij een man met de genen van een "Homo Africanus" was. Of die conclusie terecht is, is nog maar de vraag, maar temperamentvol was de schrijver zeker.  Hoewel dit boek de charme heeft van een sterk verhaal, vertoont de levensloop van Puschkin opvallende parallellen met die van de hoofdfiguur. Een deel ervan is dus toch werkelijkheid (geworden).

Oorlog en vrede, Tolstoj
Typisch Russisch is het ontbreken van melodrama. De bekende werken van Tolstoj kennen weliswaar romantische heldinnen die- hoe weinig sympathiek ook- een wanhoopsdaad begaan uit jaloezie en pure verveling, maar daar eindigen de verhalen in de regel niet mee. Zo realistisch als het leven: de overige figuren accepteren dat het bestaan niet uitsluitend bitter of gelukkig kan zijn. 



maandag 25 mei 2015

Elementair fiscaal recht deel VI: mix

Wet op de OB: diensten

Hoofdregel: art. 4 lid 1 Wet Om 1968. Prestaties die niet onder bezwarende titel worden verricht, kunnen niet aan de heffing van omzetbelasting worden onderworpen, ex. art. 1 sub a Wet OB 1968.

Wanneer nu een tot de onderneming behorend goed wordt gebruikt voor privédoeleinden, wordt dit gelijkgetrokken met het verrichten van een prestatie onder bezwarende titel, zo volgt uit art. 4 lid 2 sub a OB 1968. Dit betekent dat de ondernemer voor het privégebruik btw afdraagt.

 
Voorkoming dubbele belasting

Zie art. 23 OESO. De voor de inkomstenbelasting toegepaste formule voor de vrijstelling met progressievoorbehoud, werkt als volgt:

Buitenlands inkomen
--------------------         x      belasting over wereldinkomen
 Wereldinkomen

Fictiebepaling schenkbelasting

Zie art. 15 Sw jo. art. 21 lid 14 Sw. In artikel 10 van het Uitvoeringsbesluit Sw 1956 is het percentage gesteld op 6.  Een renteloze of laagdragende lening (< 6%)  heeft tot gevolg dat de schuldeiser geacht wordt een vruchtgebruik te hebben geschonken. De schuldenaar kan belastingplichtig zijn voor het verschil met de wettelijk bepaalde rente.

De tarieven voor erf- en schenkbelasting zijn te vinden in art. 24 lid 1 Sw 1956. Zie art. 32 Sw voor de vrijstelllingen van erfbelasting en art. 33 Sw voor vrijstellingen van schenkbelasting. Een eenmalige vrijstelling van schenkbelasting geldt voor personen die tussen de 18 en 40 jaar oud zijn (of een partner van onder de 40 hebben) en die de schenking van hun ouders ontvangen. Op grond van art. 33 Sw, eerste lid onder 5°, bedraagt deze eenmalig vrijgestelde schenking, maximaal 25.322. Ten behoeve van een eigen woning of studie mag deze vrijgestelde schenking verhoogd worden tot een bedrag van  € 52.752.

Vergelijking belastingdruk 100%-aandeelhouder en IB-ondernemer

De ondernemer als natuurlijke persoon zijnde, wordt in de IB in box 1 belast, tegen het progressief tarief. In dat opzicht loont het om de onderneming onder te brengen in een bv en als 100%- aandeelhouder tegen het relatief lage tarief van 25% van box 2 belast te worden.

Om dergelijke constructies te voorkomen, is de belastingdruk voor de IB-ondernemer in box 1 en de 100%-aandeelhouder, vrijwel gelijk. Centraal in de aanpassing van het regime voor de IB-ondernemer in box 1 staat de MKB-winstvrijstelling van 14%.

Laten we het toptarief uit box 1 als voorbeeld nemen. Met de berekening van de belastingdruk in box 1 zijn we snel klaar. De MKB-winstvrijstelling komt in mindering op het totale percentage van de winst. Dit percentage wordt vermenigvuldigd met het schijftarief in box 1.
Dus: (100% winst - 14% MKB) x 52% = 44,72% belasting.

Nu berekenen we de druk binnen box 2. Houd er rekening mee dat het gaat om het bij de aanmerkelijkbelanghouder belaste dividend.
Eerst wordt de Vpb bij de bv geheven, zie art. 22 Vpb voor het maximumtarief: 25%. Dividend is, door de aftrek van de Vpb, 75% van het totaalwinstbedrag. Dividend wordt in box 2 van de IB belast tegen 25%.
Hieruit volgt de formule: 25% Vpb + (25% over 75% = 18,75%) = 43,75 % belasting.

Voor de box 1-ondernemer zijn er aanvullende faciliteiten die het aantrekkelijk maken om IB-ondernemer te worden of te blijven.

Winstuitdeling aan de aanmerkelijkbelanghouder

De bv maakt  € 25.000 winst. Op grond van artikel 22 Vpb wordt 20% van  25.000 geheven. Het hieruit volgende dividend bedraagt  € 20.000. Art. 5 Wet DIVB bepaalt dat de belasting 15% van deze opbrengst bedraagt. Van € 20.000 wordt  € 3000 divb ingehouden bij wijze van voorheffing.

Aanmerkelijkbelanghouder Q. ontvangt  17.000. Q. wordt belast tegen het tarief in box 2:
25% x € 20.000 (de bruto-opbrengst, zonder ingehouden divb!) = € 5000.
Deze € 5000 wordt verrekende met de voorheffing van  € 3000. Q. is  € 2000 aan inkomstenbelasting verschuldigd. Netto ontvangt Q. een bedrag van € 15.000.

De natuurlijke persoon, de aanmerkelijkbelanghouder in box 2, ontvangt in dit voorbeeld 60% van de totale winst uit de bv.

Omzetbelasting: belastbare feiten

Subject is de ondernemer. Het ondernemersbegrip is nader uitgewerkt in artikel 7 van de Wet OB 1968. In tegenstelling tot de IB-ondernemer, hoeft de ondernemer voor de omzetbelasting geen natuurlijke persoon te zijn; ook rechtspersonen en samenwerkingsverbanden zonder rechtspersoonlijkheid vallen onder het ondernemersbegrip in de OB, mits zij voldoende eenheid bewaren bij het optreden.

Het object van de heffing, zoals neergelegd in art. 1 Wet OB 1968, omvat vier belastbare feiten:
a. de levering van goederen en diensten onder bezwarende titel;
b. intracommunautaire verwervingen van goederen onder bezwarende titel;
c. intracommunautaire verwervingen van goederen onder bezwarende titel, anders dan in b van dit artikel, van nieuwe vervoermiddelen;
d. de invoer van goederen.

Vennootschapsbelasting: beperking van verliesverrekening

De verliesverrekening, ex. art. 20 lid 1 Vpb 1969 werkt volgens het systeem `carry back (één jaar), carry forward (negen jaar)´.  Aan de verliesverrekening is een belangrijke beperking gesteld, zoals blijkt uit art. 20a lid 1 Vpb.

Indien het uiteindelijke belang in de belastingplichtige in belangrijke mate is gewijzigd, zijn de verliezen niet meer voorwaarts verrekenbaar. Wat verstaan wordt onder `uiteindelijk belang in belangrijke mate´, wordt duidelijk uit lid 4 van dit artikel: het aandelenbelang is gesteld op minimaal 30%. Als een aandelenbelang tot en met 29% wijzigt, is er zodoende geen sprake van een wijziging in belangrijke mate en kan het verlies vooralsnog verrekend worden.

We nemen een eenvoudig voorbeeld. Aandeelhouder H. houdt 40% van de aandelen in O. bv. M. houdt 25% van de aandelen in O. bv. Aandeelhouder M.verkoopt zijn aandelen. Het recht op verliesverrekening verdampt niet.  H. besluit zijn aandelen te vervreemden. Nu treedt er wel een belangrijke wijziging op. De verliezen van O bv. kunnen niet langer (voorwaarts) verrekend worden.


Aandeelhouder H.  40%  -----------   O. bv.  ------------  25%   aandeelhouder  M.

Fiscale eenheid vennootschappen

Let op: de deelnemingsvrijstelling doet niet langer ter zake als moeder- en dochtervennootschappen opteren voor de fiscale eenheid, art. 15 Wet Vpb. Immers worden de verschillende maatschappijen niet langer als zelfstandige entiteiten gezien; fiscale transacties kunnen niet per maatschappij worden belast.

De voorwaarden voor het vormen van een fiscale eenheid zijn als volgt:
- de belastingplichtige (moedermaatschappij) bezit de juridische en economische eigendom van ten minste 95 percent van de aandelen in het nominaal gestorte kapitaal van een andere belastingplichtige (de dochtermaatschappij);
- dit bezit vertegenwoordigt ten minste 95% van de statutaire stemrechten in de dochtermaatschappij.

Aanvullende voorwaarden vindt men in lid 3 van artikel 15 Vpb:
- de boekjaren van de maatschappijen dienen samen te vallen;
- de beide maatschappijen dienen onder hetzelfde fiscale regime te vallen.

Uitzonderingen op de mogelijkheid om een fiscale eenheid te vormen:
- internationale fiscale eenheid is niet mogelijk (zie jurisprudentie HvJ);
- de moedermaatschappij houdt de aandelen in de dochter als voorraad (zie art. 15 lid 3 onder f Vpb).

De balansen van de dochtermaatschappijen worden bij de moedermaatschappij geconsolideerd. De deelneming in de dochtermaatschappij staat niet langer onder de activa van de moedermaatschappij. Activa en passiva van de dochter worden overgenomen in de geconsolideerde balans. Uiteraard wordt de winst die door de dochter is gemaakt, belast bij de moedermaatschappij.

Wat zijn nu de voordelen van een fiscale eenheid voor de maatschappijen?


Normaliter, wanneer een onderneming wordt geliquideerd, wordt na het staken, over de stille reserves uit de onderneming afgerekend. Bij het opgaan van een dochtermaatschappij in een fiscale eenheid, hoeft over de stille reserves niet te worden afgerekend. Pas wanneer stille reserves worden gerealiseerd (of: als de eenheid vervalt, dan wel de onderneming definitief wordt gestaakt), wordt met de fiscus afgerekend.
Het realiseren van de stille reserves geschiedt o.a. door vervreemding van onroerende zaken.

We komen toe aan het voorname voordeel van de fiscale eenheid. Zoals eerder uitgelegd is, heeft de vennootschap de mogelijkheid om via `carry back, carry forward´  winsten en verliezen te verrekenen. Binnen de fiscale eenheid kunnen winsten en verliezen tussen moeder- en dochtermaatschappijen al binnen éénzelfde jaar worden verrekend. Bovendien worden winsten die zijn gegenereerd, binnen de periode van fiscale eenheid niet belast.

Elementen van het fiscaal recht V: de ondernemer

Er is een belangrijk onderscheid tussen het begrip ondernemer in de inkomstenbelasting en de ondernemer met betrekking tot de omzetbelasting.  We beginnen bij de inkomstenbelasting, waarbij verdergaande eisen aan de ondernemer worden gesteld dan bij de omzetbelasting het geval is.

Om het ondernemersbegrip allereerst af te bakenen: de inkomstenbelasting heeft (vanzelfsprekend) slechts betrekking op natuurlijke personen, inzake art. 1.1 IB 2001. De ondernemer in de inkomstenbelasting is dus altijd een natuurlijke persoon, die met eigen vermogen(sbestanddelen) de onderneming drijft en inkomsten in box 1 geniet. Rechtspersonen worden belast middels de vennootschapsbelasting, terwijl de inkomsten van aanmerkelijkbelanghouders/ directeur-grootaandeelhouders in box 2 tegen het tarief van 25% worden belast.

Artikel 3.4 IB 2001 definieert het ondernemersbegrip als volgt: onder ondernemer wordt verstaan: de belastingplichtige voor rekening van wie een onderneming wordt gedreven en die rechtstreeks wordt verbonden voor verbintenissen betreffende die onderneming. Beide criteria, namelijk het feitelijk ondernemerschap en verbonden ondernemerschap, zijn ontwikkeld om te bepalen of er sprake is van fiscaal ondernemerschap.

De zelfstandigheidseis is te vinden in 3.5 IB 2001. Op grond van lid 1 is de onderneming in de inkomstenbelasting een zelfstandig uitgeoefend beroep; de ondernemer is volgens het tweede lid de beoefenaar van een zelfstandig beroep.

Uit de jurisprudentie blijkt uit welke kenmerken de onderneming dient te bestaan, om het feitelijk ondernemerschap te beoordelen.
Het gaat om een organisatie van kapitaal en arbeid, die deelneemt aan het economisch verkeer, met:
- zelfstandigheid;
- duurzaamheid;
- winstoogmerk;
- een niet beperkte kring van afnemers.

De zelfstandigheidseis is te vinden in 3.5 IB 2001. Op grond van lid 1 is de onderneming in de inkomstenbelasting een zelfstandig uitgeoefend beroep; de ondernemer is volgens het tweede lid de beoefenaar van een zelfstandig beroep. Uit concrete omstandigheden wordt afgeleid of er sprake is van ondernemerschap. De grens tussen ondernemen en beleggen, zelfstandigheid en ondergeschiktheid is niet altijd eenvoudig te trekken. Problemen met de status van een dienstbetrekking (ondergeschiktheid) zonder gezagsverhouding, kunnen worden opgelost met de ficties die volgen uit artikel 3 en art. 4 Wet LB.
Een restcategorie, de resultaatgenieter, is te vinden in art. 3.90 IB 2001: het resultaat uit overige werkzaamheden is belast in box 1, maar kan niet worden aangemerkt als ondernemerschap voor de IB.

Het fiscaal ondernemerschap vereist voorts dat, zoals opgemerkt, de ondernemer rechtstreeks verbonden is voor verbintenissen betreffende de onderneming. De commanditaire vennoot en de maat zijn medegerechtigd (afgeleid ondernemerschap). Zij kwalificeren niet voor het verbonden ondernemerschap. Krachtens personen- en familierecht aan de onderneming verbonden personen vallen onder indirect ondernemerschap en zijn daarmee ook uitgesloten van het fiscale ondernemerschap.

Let op: de meewerkaftrek is een ondernemersfaciliteit. Het percentage van de winstaftrek wordt gebaseerd op het aantal uren arbeid binnen de onderneming, verricht door de partner van de ondernemer. Hierbij is bepaald dat de meewerkende partner geen vergoeding ontvangt. Enige vergoeding doet het recht op de meewerkafrek vervallen (hier zij opgemerkt dat een andere belastingconstructie in dat geval van toepassing is). Het behoeft geen uitleg dat de meewerkende partner niet als ondernemer kwalificeert en het urencriterium van art. 3.6 IB 2001 zodoende ook niet aan de orde is.

Wat is nu het gevolg van de kwalificatie `ondernemer´ in de IB?
We komen bij een voor de ondernemer belangrijke fiscale regeling: de ondernemersaftrek. De relatief kleine ondernemer in de IB kan daarnaast aanspraak maken op een slechts op de IB toepasbare vrijstelling (let op: hier onderscheidt de IB zich duidelijk van de Vpb!): de MKB-winstvrijstelling.

De ondernemersstatus wordt nagestreefd om het recht op de ondernemersfaciliteiten te verkrijgen. Schematisch kan art.3.2 IB 2001 als volgt worden weergegeven:

De belastbare winst is opgebouwd uit:

                  Winst
                                                                                           Verminderd met:
-                 Ondernemersaftrek (art. 3.74 IB 2001)      
                  Zelfstandigenaftrek (3.76)
                  Aftrek voor speur- en ontwikkelingswerk (3.77)
                  Meewerkaftrek (3.78)
                  Startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid (3.78 a)
                  Stakingsaftrek (3.79)

-                 MKB-winstvrijstelling (3.79 a IB 2001)

                - - - - - - - - - - - - -- - - - - - - --
                = Belastbare winst uit onderneming

In art. 3.2 IB 2001 is bepaald dat de winst het gezamenlijke bedrag is van de winst die de belastingplichtige als ondernemer geniet uit één of meer ondernemingen.

Het urencriterium is van toepassing op alle posten die onderdeel zijn van de ondermersaftrek, behalve de stakingsaftrek.