De geschiedenis van de sociobiologische criminologie
De eerste
criminologen vonden het idee, dat de delinquent volkomen uit eigen wil het
criminele pad opgaat, niet volstaan. Deze criminologen werden beschouwd als een
positivistische stroming, omdat er gezocht werd naar concrete factoren als
oorzaak van criminaliteit.
Nog voordat de sociobiologie een omstreden status kreeg, stuitten onderzoekers op een probleem. Een disciplinair probleem. Sociobiologen en beoefenaars van sociale wetenschappen (sociologen en psychologen) werkten langs elkaar heen, omdat beide partijen andere definities en doelen hadden.
Traditioneel
in de sociale wetenschappen was het `nature-´ en `nurture-debat´, waarbij
sociobiologen doelden op aangeboren oorzaken van gedrag en sociaal
wetenschappers zich daartegen fel verzetten. De oorzaak van (problematisch)
gedrag zou in de samenleving liggen.
De
evolutietheorie van Darwin inspireerde Lombroso in 1876 om zijn boek `L`Uomo
Delinquente´ te publiceren. Volgens hem zouden kenmerken van oermensen
regelmatig terugkeren, waardoor met name gevangenen een laag voorhoofd,
doorgegroeide wenkbrauwen, grote kaken en diepliggende ogen zouden vertonen.
Meer onderzoek naar uiterlijke kenmerken werd gedaan door Sheldon (1949), die
veronderstelde dat gedetineerde jongeren vaker een gespierd lichaam hadden dan
niet-gedetineerden. Deze methoden bleken in latere onderzoeken niets te kunnen
bewijzen over de relatie tussen lichaamsbouw en criminaliteit. Hoewel niet erg
succesvol, hebben deze theorieën wel bijgedragen aan het onderzoeken van de
oorzaken van criminaliteit op niveau van het individu, hetzij door psychologie
of door de sociobiologie.
Verder
onderzoek op het gebied van erfelijkheid was dat van Christiansen (1977), die
aantoonde dat van 55% van de eeneiïge tweelingen met crimineel gedrag, beide personen
overeenstemming vertoonden. Bij twee-eiïge tweelingen was dit 17 %.
Tabula Rasa
In een breed historisch kader kreeg men sinds de `Verlichting´ (17e eeuw begonnen) het idee dat het individu verantwoordelijk is voor het eigen leven en dus zelf richting kan geven aan het leven.
In een breed historisch kader kreeg men sinds de `Verlichting´ (17e eeuw begonnen) het idee dat het individu verantwoordelijk is voor het eigen leven en dus zelf richting kan geven aan het leven.
De persoon zou
volledig blanco geboren worden (`tabula rasa: onbeschreven blad´), om zich
daarna door ervaring te vormen.
Mengele
Na W.O. II was
de sociobiologie meer omstreden dan ooit; onderzoek onder gedetineerden werd
geassocieerd met de proeven van Nazi-arts Josef Mengele, op kinderen uit het
concentratiekamp. Dit was een manier om sociobiologen buitenspel te zetten.
Beginnende
acceptatie
`Sociobiology:
the new synthesis´, werd in 1975 door Wilson gepubliceerd. Hij beschrijft
gedrag in het perspectief van sociaal Darwinisme. Evolutie (geleidelijke
aanpassing van een soort aan omstandigheden), betekent hier dat bepaald gedrag,
de kans op voortbestaan van de soort zou veiligstellen. Het boek van Wilson kende een relatief succes. De sociobiologische benadering zou zelfs de overhand nemen.
Let
wel: het gaat hier om langzame acceptatie, bij publicatie was deze theorie nog
altijd omstreden.
In Nederland
In Nederland was sociobiologisch onderzoek tot ver in de jaren ´90 omstreden.
De Verklaring
van de Universele Rechten van de Mens in 1984, impliceert dat ieder mens recht
heeft op gelijke kansen. Sinds iedereen vanaf ´48 ´gelijk´ werd verklaard, zou
afwijkend gedrag een gevolg zijn van de samenleving. In de jaren ´60 was de
algemene opvatting dat iedereen zelf richting aan het leven kon geven.
Wouter
Buikhuisen3
In 1979
publiceerde Hoogleraar Criminologie Buikhuisen zijn plannen om biologische
factoren voor crimineel gedrag te onderzoeken. Hij zou onder andere de
aanwezigheid van spanning bij een persoon meten met elektroden, of door de
hartslag op te nemen.
Buikhuisen
stelde voor om de sociale wetenschap te combineren met de medische wetenschap,
om een beeld te krijgen van het ontstaan van criminaliteit.
Reclasseringstijdschrift
`KRI´ heeft bewust weggelaten dat Buikhuisen óók rekening hield met de sociale
wetenschappen. Zo ontstond het eenzijdige beeld dat Buikhuisen de criminaliteit
puur vanuit biologisch oogpunt wilde beschouwen.
De
onderzoeksmethoden van Buikhuisen werden verkeerd voorgesteld door de media;
Buikhuisen zou criminelen als speelgoed gebruiken en in de hersenen gaan
snijden.
Buikhuisen had
plannen om kinderen vanaf de geboorte tot in de volwassenheid te gaan volgen.
Zo zou er een compleet beeld ontstaan, want men kan rekening houden met de
biologie van het kind, de opvoeding en de maatschappelijke omstandigheden.
Het onderzoek ging niet door, omdat het Leidse ziekenhuis door alle negatieve publiciteit niet langer aan de naam van Buikhuisen
gerelateerd wilde worden.
Ook onderzoek
naar jongens uit een tehuis werd verboden door de Raad van de
Kinderbescherming.
De columnist
Hugo Brandt Corstius keerde zich, onder het pseudoniem Piet Grijs in zijn
columns in `Vrij Nederland´, tegen Buikhuisen.
Hij vergeleek
Buikhuisen met het fascisme, extreemrechts en speelde het op de man door hem
dom te noemen en opmerkingen over het uiterlijk te maken.
Het werd voor
Buikhuisen onmogelijk om zijn werk uit te voeren, door bommeldingen aan de
faculteit, rookbommen, poep in de brievenbus, scheldpartijen en
doodsbedreigingen.
Zijn
bevoegdheid om les te geven aan de faculteit Leiden is hem uiteindelijk afgenomen. Het vertrouwen
van zijn collega´s had hij verloren. Buikhuisen
werd `gedegradeerd´ tot hoogleraar psychologie, maar is naar eigen zeggen door
de ´hetze´ gestopt als wetenschapper. Buikhuisen is gaan werken als
antiekhandelaar.
Sinds 1997 mag
er weer over de sociobiologie gesproken worden; de Engelse hoogleraar Adrian
Raine publiceerde een onderzoek over het verband tussen een lage
hartslag en agressief gedrag bij minderjarigen.
In Nederland
wordt de sociobiologische criminologie weer opgepakt door Professor Doreleijers
en dr. Popma.
Voorzichtige
terugkeer op sociobiologisch gebied
In 2006 heeft
Buikhuisen het verband tussen criminaliteit en de amygdala beschreven voor
Wetenschappelijk Onderzoeks- en documentatiecentrum van Justitie. Dit was zijn
eerste optreden sinds eind jaren ´70. Ook werd hij in 2006 uitgenodigd om een
college te geven aan de Erasmus faculteit.
Sociobiologie
nu
De eerste
sociobiologen waren volhardend en probeerden de criminaliteit alleen vanuit het
standpunt van de aangeboren eigenschappen te verklaren. Zoals gezegd,
verschillende disciplines werkten langs elkaar heen. Langzame acceptatie van de sociobiologie was nodig om te zien dat ook aangeboren factoren belangrijk zijn bij het verklaren van gedrag.
Momenteel
verwijzen sociobiologen bij het publiceren van onderzoek naar rapporten van de
andere disciplines. Dat doen ze zowel om overbodig onderzoek te voorkomen als
wel om op het feit te wijzen dat `nature´ en `nurture´ onlosmakelijk met elkaar
verbonden zijn.
Meer over Wouter Buikhuisen? Bekijk de reportage `Wouten Buikhuisen: revolutionair wetenschapper in een verkeerde tijd´:
Geen opmerkingen:
Een reactie posten