zaterdag 22 juni 2013

Het criminele brein

De geschiedenis van de sociobiologische criminologie

De eerste criminologen vonden het idee, dat de delinquent volkomen uit eigen wil het criminele pad opgaat, niet volstaan. Deze criminologen werden beschouwd als een positivistische stroming, omdat er gezocht werd naar concrete factoren als oorzaak van criminaliteit.


Nog voordat de sociobiologie een omstreden status kreeg, stuitten onderzoekers op een probleem. Een disciplinair probleem. Sociobiologen en beoefenaars van sociale wetenschappen (sociologen en psychologen) werkten langs elkaar heen, omdat beide partijen andere definities en doelen hadden.
 
Traditioneel in de sociale wetenschappen was het `nature-´ en `nurture-debat´, waarbij sociobiologen doelden op aangeboren oorzaken van gedrag en sociaal wetenschappers zich daartegen fel verzetten. De oorzaak van (problematisch) gedrag zou in de samenleving liggen. 


De evolutietheorie van Darwin inspireerde Lombroso in 1876 om zijn boek `L`Uomo Delinquente´ te publiceren. Volgens hem zouden kenmerken van oermensen regelmatig terugkeren, waardoor met name gevangenen een laag voorhoofd, doorgegroeide wenkbrauwen, grote kaken en diepliggende ogen zouden vertonen. Meer onderzoek naar uiterlijke kenmerken werd gedaan door Sheldon (1949), die veronderstelde dat gedetineerde jongeren vaker een gespierd lichaam hadden dan niet-gedetineerden. Deze methoden bleken in latere onderzoeken niets te kunnen bewijzen over de relatie tussen lichaamsbouw en criminaliteit. Hoewel niet erg succesvol, hebben deze theorieën wel bijgedragen aan het onderzoeken van de oorzaken van criminaliteit op niveau van het individu, hetzij door psychologie of door de sociobiologie. 

Verder onderzoek op het gebied van erfelijkheid was dat van Christiansen (1977), die aantoonde dat van 55% van de eeneiïge tweelingen met crimineel gedrag, beide personen overeenstemming vertoonden. Bij twee-eiïge tweelingen was dit 17 %.
  
Tabula Rasa
In een breed historisch kader kreeg men sinds de `Verlichting´ (17e eeuw begonnen) het idee dat het individu verantwoordelijk is voor het eigen leven en dus zelf richting kan geven aan het leven.
De persoon zou volledig blanco geboren worden (`tabula rasa: onbeschreven blad´), om zich daarna door ervaring te vormen.

Mengele
Na W.O. II was de sociobiologie meer omstreden dan ooit; onderzoek onder gedetineerden werd geassocieerd met de proeven van Nazi-arts Josef Mengele, op kinderen uit het concentratiekamp. Dit was een manier om sociobiologen buitenspel te zetten. 

Beginnende acceptatie
`Sociobiology: the new synthesis´, werd in 1975 door Wilson gepubliceerd. Hij beschrijft gedrag in het perspectief van sociaal Darwinisme. Evolutie (geleidelijke aanpassing van een soort aan omstandigheden), betekent hier dat bepaald gedrag, de kans op voortbestaan van de soort zou veiligstellen. Het boek van Wilson kende een relatief succes. De sociobiologische benadering zou zelfs de overhand nemen.
Let wel: het gaat hier om langzame acceptatie, bij publicatie was deze theorie nog altijd omstreden.

In Nederland
In Nederland was sociobiologisch onderzoek tot ver in de jaren ´90 omstreden.
De Verklaring van de Universele Rechten van de Mens in 1984, impliceert dat ieder mens recht heeft op gelijke kansen. Sinds iedereen vanaf ´48 ´gelijk´ werd verklaard, zou afwijkend gedrag een gevolg zijn van de samenleving. In de jaren ´60 was de algemene opvatting dat iedereen zelf richting aan het leven kon geven.


Wouter Buikhuisen3
In 1979 publiceerde Hoogleraar Criminologie Buikhuisen zijn plannen om biologische factoren voor crimineel gedrag te onderzoeken. Hij zou onder andere de aanwezigheid van spanning bij een persoon meten met elektroden, of door de hartslag op te nemen.
Buikhuisen stelde voor om de sociale wetenschap te combineren met de medische wetenschap, om een beeld te krijgen van het ontstaan van criminaliteit.
Reclasseringstijdschrift `KRI´ heeft bewust weggelaten dat Buikhuisen óók rekening hield met de sociale wetenschappen. Zo ontstond het eenzijdige beeld dat Buikhuisen de criminaliteit puur vanuit biologisch oogpunt wilde beschouwen. 
De onderzoeksmethoden van Buikhuisen werden verkeerd voorgesteld door de media; Buikhuisen zou criminelen als speelgoed gebruiken en in de hersenen gaan snijden.
Buikhuisen had plannen om kinderen vanaf de geboorte tot in de volwassenheid te gaan volgen. Zo zou er een compleet beeld ontstaan, want men kan rekening houden met de biologie van het kind, de opvoeding en de maatschappelijke omstandigheden. 

Het onderzoek ging niet door, omdat het Leidse ziekenhuis door alle negatieve publiciteit niet langer aan de naam van Buikhuisen gerelateerd wilde worden.
Ook onderzoek naar jongens uit een tehuis werd verboden door de Raad van de Kinderbescherming.

De columnist Hugo Brandt Corstius keerde zich, onder het pseudoniem Piet Grijs in zijn columns in `Vrij Nederland´, tegen Buikhuisen.
Hij vergeleek Buikhuisen met het fascisme, extreemrechts en speelde het op de man door hem dom te noemen en opmerkingen over het uiterlijk te maken.

Het werd voor Buikhuisen onmogelijk om zijn werk uit te voeren, door bommeldingen aan de faculteit, rookbommen, poep in de brievenbus, scheldpartijen en doodsbedreigingen.
Zijn bevoegdheid om les te geven aan de faculteit Leiden is hem uiteindelijk afgenomen. Het vertrouwen van zijn collega´s had hij verloren. Buikhuisen werd `gedegradeerd´ tot hoogleraar psychologie, maar is naar eigen zeggen door de ´hetze´ gestopt als wetenschapper. Buikhuisen is gaan werken als antiekhandelaar.

Sinds 1997 mag er weer over de sociobiologie gesproken worden; de Engelse hoogleraar Adrian Raine publiceerde een onderzoek over het verband tussen een lage hartslag en agressief gedrag bij minderjarigen.
In Nederland wordt de sociobiologische criminologie weer opgepakt door Professor Doreleijers en dr. Popma.

Voorzichtige terugkeer op sociobiologisch gebied
In 2006 heeft Buikhuisen het verband tussen criminaliteit en de amygdala beschreven voor Wetenschappelijk Onderzoeks- en documentatiecentrum van Justitie. Dit was zijn eerste optreden sinds eind jaren ´70. Ook werd hij in 2006 uitgenodigd om een college te geven aan de Erasmus faculteit.

Sociobiologie nu
De eerste sociobiologen waren volhardend en probeerden de criminaliteit alleen vanuit het standpunt van de aangeboren eigenschappen te verklaren. Zoals gezegd, verschillende disciplines werkten langs elkaar heen.
Langzame acceptatie van de sociobiologie was nodig om te zien dat ook aangeboren factoren belangrijk zijn bij het verklaren van gedrag.

Momenteel verwijzen sociobiologen bij het publiceren van onderzoek naar rapporten van de andere disciplines. Dat doen ze zowel om overbodig onderzoek te voorkomen als wel om op het feit te wijzen dat `nature´ en `nurture´ onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. 


Meer over Wouter Buikhuisen? Bekijk de  reportage `Wouten Buikhuisen: revolutionair wetenschapper in een verkeerde tijd´:


http://www.youblisher.com/p/803933-Onderzoek-naar-t-brein-van-de-crimineel/




Geen opmerkingen:

Een reactie posten