zaterdag 14 maart 2015

Romeinsrechtelijke geschiedenis, I

Rechtshistorie
Een belangrijke bron die de geschiedenis van het Romeinse recht uit de klassieke tijd omschrijft, is Enchiridion, een boek afkomstig van Pomponius, 150 n.C. Het boek werd al in de oudheid als een klassieker beschouwd. Om de eenvoudige en heldere chronologie van de inleiding tot de Romeinsrechtelijke geschiedenis te volgen:

Koningstijd
- De Koningstijd begon in 753 v.C. en eindigde in 510 v.C. De rex stond aan het hoofd van de stad Rome. Hij werd gekozen door een vergadering van het gehele volk; de zogeheten comicia. Erfelijke troonopvolging was geen gebruik. Het spreekt voor zich dat de comicia enkel uit vrije- welgestelde- burgers bestond;
- Aan de rex kwam wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht toe, het soevereine gezag: imperium;
- De rex kon uit hoofde van zijn imperium eenzijdig verbindende edicta uitvaardigen;
- Tot een lex werd door de comicia op voorstel van de rex besloten. Tussen geschreven en ongeschreven recht werd in de vroegklassieke periode geen onderscheid gemaakt. Immers, wat formeel was besloten en in de comicia door het volk werd aangenomen, had zonder meer gelding;
- Zonder de tussenkomst van een soeverein bestond er ook recht. Het in de samenleving heersende recht werd aangeduid als ius. Later zou het ius als juristenrecht worden getypeerd. Het ius laat zich in het heden het best omschrijven als het `allesomvattende´ recht, waar de formele wet, lex, onderdeel van uitmaakt;
- Een lex kon langdurig worden verankerd in het recht, in tegenstelling tot het edict. De edicta van de koning waren slechts van toepassing zolang de ambtstermijn strekte;
- De senatus had slechts een adviserende taak.

Republiek
- De koningstijd eindigde met de verdrijving van Superbus uit Rome;
- In 510 v.C. werd de gekozen koning vervangen door twee consuls met een ambtstermijn van één jaar;
- De plebejers kwamen daarmee onder de senaat te staan;
- Aan de plebejers was reeds in de vijfde eeuw v.C. het vetorecht toegekend, te gebruiken bij alle besluiten van het patriciaat. Echter, ging het hier in enge zin om besluiten die slechts voor de plebejers als verbindend golden;
- De plebs organiseerden een eigen staatsvorm met aan het hoofd de tribuni plebis;
- In 286 v.C. zou de lex Hortensia algemeen verbindende werking toekennen aan de plebiscita- de door het consilium plebis uitgevaardigde besluiten, die vanaf dan gelijk werden gesteld aan de lex.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten