Voor het lezen van de lex Aquilia, de Digesten en andere Romeinse
rechtsbronnen, loont het om het Latijn te beheersen. Teksten kunnen
beter in hun context worden geplaatst, wanneer zij in hun
oorspronkelijke taal worden gelezen én begrepen. Het Latijn is eenvoudig
te leren. Er valt altijd te relateren aan (de kennis van) andere talen
uit dezelfde taalfamilie. Uiteraard hebben ook de Angelsaksische talen
overeenkomsten met het Latijn.
De rechtsgeschiedenis
omvat meer dan slechts het recht van de Romeinen. Hier volgt een lijst
met eenvoudige begrippen en namen van sleutelfiguren uit de
(rechts)geschiedenis:
Accursius
Actio furti
Actio in factum
Actio legis Aquiliae
Actio legis Aquiliae utilis
Actio stricti iuris
Actiones bonae fidei
Aedilis
Aequitas canonica
Animus furandi
Auctoritas
Augustus/ Octavianus
Axiomatisch-deductief systeem
Aytta
Azo
Bartolus
Bolognese school
Canonisten
Causa
Censor
Certum
Codex Gregorianus
Codex Hermogenianus
Codex Justinianus
Cognitio et applicatio
Cognitio extraordinaria
Collegium pontificum
Communis opinio doctorum
Concordantia discordantium canonum
Condictio (ex causa furtiva)
Conring
Consilium plebis
Constitutio Antoniniana
Constitutiones princips
Consul
Contrectatio fraudulosa
Corpus Iuris Civilis
Corpus Iuris Canonici
Cuius regio illius et religio
Culpa: lata et levis
Custodia
Damnum Iniuria datum
Decretalen
Decretisten
Decretum Gratiani
Denegatio actionis
Deo auctore
Digesten
Digestum vetus, Infortiatum et Digestum novum
Diocee
Distinctiones
Dolus
Donellus/ Doneau
Edicta
Edictum perpetuum
Epistulae
Epitomae
Exceptiones
Exegetisch-dogmatische leer
Fideicommissa
Flavius
Formula-proces
Formulae
Frans I
Franse school
Furtum
Gaius
Glossa
Glossa ordinaria
Graeca Leguntur
Grotius
Historische School
Hollandse Elegante School
Hortensische wetten
Hortensius
Imperio rationis
Imperium maius
Iniuria
Instituten van Gaius
Instituten van Justinianus
Interpolazionen
Irnerius
Ius
Ius cogens
Ius edicendi
Ius hodiernum
Ius praetorium
Ius publice respondendi
Jurisprudentia cerebrina
Justinianus
Labeo
Langobardisch recht
Leges
Leges Liciniae Sextiae
Legis actio-proces
Lex XII tabularum
Lex Aebutia
Lex Aquilia
Lex citandi
Lex Romana Visigothorum
Libelli
Liber Extra
Liber Papiensis
Liber Sextus
Libri feudorum
Litis contestatio
Littera bononiensis
Littera Florentina
Mancipatio et traditio
Mos gallicus
Mos italicus
Noxae deditio
Omnem
Palingenesia
Pandectae ( πανδέκτης )
Papianus
Pepo
Plebiscitum
Poliziano
Postglossatoren
Praetor urbanus et peregrinus
Praesides provinciae
Proculiaanse school
Procuratura a libellis
Princeps
Princeps legibus solutus
Prudentia
Quaestiones
Quaestor
Ratio iuris
Ratio scripta
Reivindicatio
Resciptum
Responsa
Restitutio
Rigor
Savigny
Scaevola
Senatus consultum
Statutum debet interpretari secundum ius commune
Subscriptio
Subtilitas
Summa
Theodosius II
Thomasius
Topoi
Translatio imperii
Tribunicia potestas
Tripartita divisio: personae, res et actiones > Gaius' Institutiones
Oliver W. Holmes
Ulpianus
Usus modernus
Verboden: sigla, cijfers en commentarii
Vis maior
Door Mercedes Bouter. Rechtvaardigheid en wetenschap boven alles. Je kunt bij mij terecht voor alfa, bèta, in het bijzonder alles over het vak GENBA3B1 (functies van de hersenen & neuroscience, mijn favoriete subjecten), geschiedenis, kunst, maatschappij en recht!
vrijdag 27 februari 2015
woensdag 25 februari 2015
Canoniek recht
Voor de recente versie van de Codex Iuris Canonici (voor het eerst gepubliceerd in 1918, update uit 1983), zie:
Codex Iuris Canonici
Zoals u ziet, omschrijft Boek VI de sancties die kunnen worden opgelegd door de kerkelijke rechtbank. Vergelijk zowel de rechtsbron als de competentie van de kerkelijke rechtbank van het heden, met de Inquisitie uit de middeleeuwen en vroegmoderne tijd.
De canones zijn voornamelijk van grote betekenis geweest voor de ontwikkeling van de privaatrechtelijke rechtsfiguren koop, stipulatie, huur, de wilsovereenstemming, de rechtspersoon, bezit, stichting en testament.
Typerend voor het canoniek recht is, in vergelijking met het Romeins civiel recht, de leer van de restitutio- lees de `Summa Theologiae´ van Thomas Aquinas. Weliswaar is er in de ontwikkeling van het Romeins recht sprake van een plicht tot vergoeding bij schade (aan zaken), echter, heeft vergoeding bij de Romeinen een overwegend poenaal karakter.
Het Decretum Gratiani heeft invloed gehad op de codificatie van het canoniek recht, maar een rechtsgeldig document is het Decretum niet, om de eenvoudige reden dat de vervaardiger, Gratianus, een monnik was en dientengevolge niet de formele macht bezat om een wetboek te publiceren. Tevens niet rechtsgeldig zijn de Clementinae (Clemens V, 1317), de Extravagantes en de Extravagantes communes (Johannes XXII, 1316-1334).
Rechtsgeldige kerkelijke documenten zijn het liber Extra (de Decretalen van Gregorius IX, 1234) en het liber Sextus (Bonifatius VIII, 1298), een aanvulling op het vijf boeken tellende liber Extra.
Gezaghebbend zijn niet-rechtsgeldige werken, zoals het genoemde Decretum en de Clementinae geworden, door de opneming van deze geschriften in het Corpus Iuris Canonici- de eerste systematische ordening der decretalen door paus Innocentius III in 1210.
Het Corpus Iuris Canonici is gedeeltelijk rechtsgeldig, maar de helft van het werk is geschreven voor educatieve doeleinden. Hier is een vergelijking te trekken met de Instituten van Gaius; aanvankelijk mochten de Instituten niet als rechtsbron benut worden, omdat de verzameling slechts gezien werd als inleiding tot de studie van het recht. Dat neemt niet weg dat dergelijk studiemateriaal uiteindelijk aan de oorsprong stond van de codificatie van het positieve recht.
De Glossa ordinaria op het Corpus Iuris Civilis, afkomstig van Accursius, is in 1260 opgeleverd. De Glossa ordinaria van Accursius is echter niet de eerste systematische verzameling van glossen. De canonisten gingen Accursius voor. In 1230 is de Glossa ordinaria der canonisten vervaardigd (Bologna), inhoudende het glossenapparaat op het Decreet en losse decratelenverzamelingen.
Codex Iuris Canonici
Zoals u ziet, omschrijft Boek VI de sancties die kunnen worden opgelegd door de kerkelijke rechtbank. Vergelijk zowel de rechtsbron als de competentie van de kerkelijke rechtbank van het heden, met de Inquisitie uit de middeleeuwen en vroegmoderne tijd.
De canones zijn voornamelijk van grote betekenis geweest voor de ontwikkeling van de privaatrechtelijke rechtsfiguren koop, stipulatie, huur, de wilsovereenstemming, de rechtspersoon, bezit, stichting en testament.
Typerend voor het canoniek recht is, in vergelijking met het Romeins civiel recht, de leer van de restitutio- lees de `Summa Theologiae´ van Thomas Aquinas. Weliswaar is er in de ontwikkeling van het Romeins recht sprake van een plicht tot vergoeding bij schade (aan zaken), echter, heeft vergoeding bij de Romeinen een overwegend poenaal karakter.
Het Decretum Gratiani heeft invloed gehad op de codificatie van het canoniek recht, maar een rechtsgeldig document is het Decretum niet, om de eenvoudige reden dat de vervaardiger, Gratianus, een monnik was en dientengevolge niet de formele macht bezat om een wetboek te publiceren. Tevens niet rechtsgeldig zijn de Clementinae (Clemens V, 1317), de Extravagantes en de Extravagantes communes (Johannes XXII, 1316-1334).
Rechtsgeldige kerkelijke documenten zijn het liber Extra (de Decretalen van Gregorius IX, 1234) en het liber Sextus (Bonifatius VIII, 1298), een aanvulling op het vijf boeken tellende liber Extra.
Gezaghebbend zijn niet-rechtsgeldige werken, zoals het genoemde Decretum en de Clementinae geworden, door de opneming van deze geschriften in het Corpus Iuris Canonici- de eerste systematische ordening der decretalen door paus Innocentius III in 1210.
Het Corpus Iuris Canonici is gedeeltelijk rechtsgeldig, maar de helft van het werk is geschreven voor educatieve doeleinden. Hier is een vergelijking te trekken met de Instituten van Gaius; aanvankelijk mochten de Instituten niet als rechtsbron benut worden, omdat de verzameling slechts gezien werd als inleiding tot de studie van het recht. Dat neemt niet weg dat dergelijk studiemateriaal uiteindelijk aan de oorsprong stond van de codificatie van het positieve recht.
De Glossa ordinaria op het Corpus Iuris Civilis, afkomstig van Accursius, is in 1260 opgeleverd. De Glossa ordinaria van Accursius is echter niet de eerste systematische verzameling van glossen. De canonisten gingen Accursius voor. In 1230 is de Glossa ordinaria der canonisten vervaardigd (Bologna), inhoudende het glossenapparaat op het Decreet en losse decratelenverzamelingen.
woensdag 11 februari 2015
Aequalitas
Restitutio
`Videtur quod non sit necessarium ad salutem quod fiat restitutio eius quod ablatum est. Quod enim est impossibile non est de necessitate salutis. Sed aliquando impossibile est restituere id quod est ablatum, puta cum aliquis abstulit alicui membrum vel vitam. Ergo non videtur esse de necessitate salutis quod aliquis restituat quod alteri abstulit.
Abonneren op:
Posts (Atom)